Case 2 | Liever een pensioenbreuk


Een van onze opdrachtgevers, een grote charitatieve instelling, beschikt over een beschikbare premie regeling. In het verleden was op aanraden van een andere adviseur de overstap gemaakt van eindloon naar beschikbare premie, omdat de pensioenlasten dan beter beheersbaar zouden zijn. Om de medewerkers maximale zekerheid te geven over hun pensioenuitkomst was niet gekozen voor een beleggingsverzekering, maar voor een regeling met verregaande garanties voor de medewerkers. Wij werden ingeschakeld om de regeling tegen het licht te houden.

Onze opdrachtgever had recentelijk een manager aangenomen die een waarde-overdrachtsverzoek indiende. Het wettelijk recht op waarde-overdracht is 8 juli 1994 ingevoerd om pensioenbreuken te voorkomen. Anno nu is het pensioenlandschap echter zo veranderd ten opzichte van 1994 dat waarde-overdracht vaak niet meer zinvol is. Onze opdrachtgever werd door dit waarde-overdrachtsverzoek geconfronteerd met een bijbetalingsverplichting van € 32.500. Men had totaal niet verwacht dat bij een premie-regeling ook bijbetalingsverplichtingen konden spelen, maar dat bleek wel het geval vanwege de zware garantiecomponent in de regeling.

Na de gevolgen van de waarde-overdracht voor de betrokken medewerker berekend te hebben kwamen wij tot de conclusie dat er voor hem geen direct voordeel te behalen was. Dit viel niet af te leiden uit het waarde-overdrachtsvoorstel dat de verzekeraar hem had gedaan. De medewerker besloot daarop af te zien van zijn wettelijk recht op waardeoverdracht. Hij koos liever voor een pensioenbreuk dan zijn nieuwe werkgever op te zadelen met een last die hem bovendien geen voordeel bood. Helder toch?

DELEN